De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) timmert al
jaren samen met nationale regeringen aan de weg om belastingontduiking en
-ontwijking tegen te gaan.
Op vele fronten is dat succesvol gebleken stellen organisaties
aangesloten bij Tax Justice, een samenwerkingsverband van non-gouvern-
mentele organisaties die belastingvlucht tegen willen gaan.
Maar er is ook een keerzijde aan dat succes. Andere landen worden nu
klaargestoomd om zich te begeven op fiscaal glad ijs.
Dat bleek tijdens een door Tax Justice gehouden conferentie deze week. Daar
uitten vertegenwoordigers van organisaties de angst dat regeringen van arme
Afrikaanse naties momenteel bespeeld worden, om hun landen om te toveren tot
belastingparadijzen.
"Ik weet dat een grote Engelse bank bezig is om de regering van Ghana
zover te krijgen het bankgeheim in te voeren, en belastingen voor
buitenlandse rekeninghouders drastisch te verlagen", zei een
vertegenwoordiger van ontwikkelingsorganisatie Christian Aid.
Dat is een direct gevolg van het succes van de OESO met
belastingparadijzen als de Kaaiman Eilanden, maar ook Zwitserland.
"Mensen en bedrijven met rekeningen in die landen worden een beetje
nerveus. En dan gaan ze om zich heen kijken naar andere opties, zoals Afrika",
zei ook Richard Murphy, voormalig accountant en tegenwoordig directeur van
Tax Research.
Mede om die reden richtte Tax Justice vorig jaar ook een Afrikaanse
vertegenwoordiging op.
Veel belastingparadijzen van weleer geven tegenwoordig meer openheid
over de internationale geldstromen, of overwegen dat te gaan doen, zei een
vertegenwoordiger van het Ministerie van Financiën.
Hongkong staat nu, samen met Singapore, bijvoorbeeld bekend als één van
de Aziatische 'superbelastingparadijzen'.
Niet alleen geven de financiële autoriteiten daar de buitenlandse instanties
geen informatie over buitenlandse rekeninghouders, Artikel 26 van het
Hongkongse bankwezen garandeert een bankgeheim.
Dat gaat waarschijnlijk veranderen. Een commissie in Hongkong zou de
Chinese regering inmiddels in een rapport geadviseerd hebben om Artikel 26
te schrappen, en meer samen te werken met buitenlandse belastingdiensten.
Hongkong begint meer last te krijgen van de internationale druk en
media-aandacht voor de voordelige belastingregelingen, mede dankzij de
aandacht die de OESO geeft aan belastingontduikingen.
Volgens de vertegenwoordiger van Financiën zijn de verdragen die met
belastingparadijzen gesloten worden, een goede "eerste stap".
Maar het is niet genoeg omdat de informatiezoekende partij volgens de
verdragen met precieze, gedetailleerde verzoeken moet komen.
"Beter zou het zijn als overheden maximale openheid geven over wie in hun
land bankrekeningen heeft, wat daar op staat, en waar het geld vandaan komt."
Maar zelfs als dat gerealiseerd is, moet nog veel gebeuren voordat
belastingdiensten effectief belastingontduiking kunnen tegengaan, aldus de
ambtenaar.
Hij maakte nog een kanttekening bij het OESO-succes. De organisatie en
nationale regeringen dringen nu aan op een tweede fase verdragen met
belastingparadijzen, die moeten leiden tot meer echte openheid.
"Maar een verontrustend element in die gesprekken is dat een
aantal belastingparadijzen weigert om zelfs maar mee te praten over nieuwe
verdragen. Daarmee komt het vervolgsucces van het hele OESO-project in
gevaar."
Deze verdragen zijn Tax Information Exchange Agreements, ofwel TIEA's. Een
voorbeeld van zo'n TIEA is het verdrag dat België en de Verenigde Staten
sloten.
De VS krijgen van de Belgische banken inzicht in de financiële gegevens
van Amerikaanse rekeninghouders. In ruil daarvoor heft de Amerikaanse fiscus
geen dividendbelasting over Belgische investeringen in de VS.
Nederland zelf biedt als standaard ruilmiddel veel lagere belastingen op
internationaal goederenvervoer dat per schip en vliegtuig binnenkomt, met
als bestemming andere Europese landen.
Door al deze belastingverdragen met staten wordt Nederland gezien als een zeer
vriendelijk land voor ondernemers en bedrijven.
Maar mensen hoeven hun belastingparadijzen en -constructies niet in het
exotische te zoeken, zoals Singapore of Dubai, waar een lokale sjeik ooit
gekscherend zei dat hij het woord 'belasting' "niet eens kan spellen".
Ook landjes als Monaco, Luxemburg en zeker ook Liechtenstein zijn bekende
voorbeelden van belastingparadijzen. Ja, ze bieden sinds kort meer openheid,
aldus Tax Justice. Maar de Nederlandse fiscus moet nog steeds met gerichte
vragen aankloppen voor hij informatie krijgt.
Niets verplicht Zwitserland er bijvoorbeeld toe om ieder jaar even alle
financiële gegevens van Nederlandse rekeninghouders door te geven aan de
Nederlandse belastingdienst.
Dus wie voorzichtig en slim genoeg is, kan in die landen nog altijd zijn of
haar geld op een bankrekening zetten, zonder dat men daar informatie over
hoeft af te geven.
Maar voor de grootste bedragen in 'belastingontduikingland' moet men nog
steeds bij bedrijven zijn. Ook dan kunnen belastingontwijkers dicht bij huis
blijven.
Richard Murphy van Tax Research wees op een onderzoek van The Wall
Street Journal uit 2005. Daaruit bleek volgens die krant dat Microsoft een
dochterbedrijf had opgericht in Ierland, en dus viel onder de Ierse
belastingwetten.
"Sindsdien weet ik niet meer of ik de door Microsoft gerapporteerde
jaarlijkse nettowinsten moet geloven of niet." Want het
dochterbedrijfje maakte volgens de eigen gegevens een omzet van 50 miljoen
dollar, maar noteerde wél een netto winst van een half miljard dollar.
"Tot op heden heeft niemand mij kunnen vertellen waar die half miljard
winst vandaan komt. En dat kan ook niet, want Microsoft veranderde de
juridische structuur van het dochterbedrijfje in een 'unlimited'. Daardoor
is het dochterbedrijf niet meer verplicht financiële gegevens te verstrekken",
aldus Murphy.
Albert Hollander, de voorzitter van Tax Justice Nederland,
concludeerde aan het einde van de conferentie dat er nog steeds een lange
weg te gaan is om belastingontduiking te voorkomen.
Belastingontduiking is niet alleen immoreel, aldus Hollander; het ondermijnt
sociale voorzieningen en leidt tot corruptie en armoede. Nodig is een
mentaliteitsverandering.
Als voorbeeld van een slechte mentaliteit noemde hij iets dat hij zelf van
dichtbij meemaakte.
"Een Nederlands bedrijf wilde in een Zuid-Europees land een ander
bedrijf kopen, voor een fors bedrag. De directies kwamen tot overeenstemming
en tijdens de afrondende gesprekken vroeg de Nederlandse partij om het
bankrekeningnummer waar zij het overnamebedrag op konden storten. Dat wilde
de verkopende partij niet geven."
"Dus werd gevraagd om een kwitantie. Dat leverde hoongelach op.
Uiteindelijk raadde de verkopende partij aan dat de Nederlanders gewoon een
grote koffer zouden kopen. Daar moest het geld in, en zo is het ook gegaan.
Men had natuurlijk gewoon 'nee' moeten zeggen."
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl